Je hebt oog voor de (wilde) planten en dieren op het erf, akker, weiland, maar ook in naastgelegen bosjes of water. Dat kan op verschillende niveaus en vanuit verschillende invalshoeken. Bijvoorbeeld door het treffen van maatregelen die bijdragen aan het verbeteren van de nutriëntenbenutting op bedrijfsniveau of het nemen van specifieke maatregelen om (doel)soorten in de omgeving te bevorderen. Nog een stap verder is het volledig integreren van de natuur en landschap binnen de totale bedrijfsvoering.
Je houdt bijvoorbeeld rekening met weidevogels bij het maaien en bemesten van het land. Je maakt gebruik van de natuur bij het beheersen van ziekten en plagen met natuurlijke vijanden. Je werkt aan een gezonde bodem en het vergroten van de weerbaarheid van gewassen, waardoor je gezondere gewassen kunt telen. Of je stimuleert de natuur door bloeiende akkerranden in te zaaien en landschapselementen te onderhouden en aan te leggen. Daarnaast houd je rekening met het veranderende klimaat binnen je bedrijfsvoering.
Een belangrijke basis bij deze vorm van ondernemen is dat er een verdienmodel onder ligt, dat wil zeggen dat het bijdraagt aan een gezonde, economische en duurzame bedrijfsvoering.
In het actieplan Natuurinclusieve landbouw Gelderland is als uitgangspunt gekozen voor de vier elementen van biodiversiteit in de melkveehouderij van Erisman et. al, 2014:
- Specifieke soorten
- Brongebieden en verbindingszones
- Landschappelijke diversiteit
- Functionele agrobiodiversiteit