20220707 153643 Resized 1

Martijn en Ursula blijven kansen zien

Het bedrijf van Martijn en Ursula te Brake in Winterswijk kent heel veel facetten van natuurinclusieve landbouw. Tijdens de bedrijfspresentatie van Martijn somt hij dan ook een prachtig divers lijstje op van maatregelen: van uilenkasten, vlinderemmers, grasklaver, compost tot aan beheer van 20 jaar oude kruidenrijke graslanden. Ook probeert hij via het voerspoor zijn stikstof te reduceren door actief deel te nemen aan het project Koe & Eiwit.

“Natuurlijke elementen zien we als een kans”

Bijna 40 deelnemers kwamen 7 juli naar het melkveebedrijf van Martijn en Ursula te Brake in Woold. Zij wonen en ondernemen sinds 2016 op deze locatie in het Achterhoekse coulisselandschap naast een Natura2000-gebied. Martijn heeft door de jaren heen met de natuurlijke elementen leren boeren en hij deelt zijn ervaringen graag met zijn collega’s. “We zagen het direct als een kans om hier aan de slag te gaan. In eerste instantie hadden we het plan om te groeien en een nieuwe stal te bouwen met twee melkrobots. Groei zat er op dat moment niet in, toen bleek dat we bij groei eerst fosfaatrechten moesten kopen. Zo’n investering was onmogelijk, dus hebben we gekozen om de bestaande bedrijfsvoering te optimaliseren. Ons streven was het realiseren van een optimale huisvesting voor het vee in de huidige stal,’’ zegt Martijn. Ze hebben allerlei aanpassingen gedaan in de stal, zodat de koe onder ideale omstandigheden 10.000 kilogram melk kan produceren.

Extensieve bedrijfsvoering

Martijn en Ursula hebben niet ingezet op schaalvergroting. Hierdoor kent het bedrijf een relatief extensieve bedrijfsvoering dat past in deze omgeving. “We hebben hier te maken met veel landschapselementen. Die leiden niet alleen tot een verminderde grasproductie, maar zorgen ook voor schaduw voor ons vee. Aangezien we over voldoende land beschikken hebben we afgelopen jaar voldoende ruwvoer kunnen winnen. Deze extensieve manier van boeren maakt het mogelijk voor hem om te experimenteren met natuurinclusieve maatregelen op hun bedrijf.’’ Met gepaste trots somt hij op wat hij de afgelopen jaren al heeft gedaan op dit vlak: botanisch graslandbeheer, grasklaver, kruidenrijk grasland, geen of minder kunstmest toepassen, telen van erwten en granen, MKS, met waterschap experimenteren met het vasthouden van water, akkerranden, groene compost, bloemenmengsels op de kuil zaaien, dag en nacht weiden, telen van krachtvoervervangers, krachtvoergift verminderen.

Wensenlijst voor de toekomst

‘’Voor de toekomst heb ik al een wensenlijstje opgesteld. Ik wil aan de slag met het verdunnen van mest met water in de mestput via een slang boven de roosters, zodat de mest beter benut wordt op het land. Er loopt ook nog een aanvraag rondom het experimenteren met klei op zand. Ook willen we graag eigen energie opwekken via het plaatsen van zonnepanelen. Nog meer randenbeheer is een wens en ook het oogsten van beheergras om te gebruiken als strooisel zie ik als een kans,’’ gaat hij verder. Een ander belangrijk item voor dit bedrijf is om zoveel mogelijk eiwit van eigen land in de koe te krijgen. Dit is ook de belangrijkste reden waarom hij meedoet aan het project Koe & Eiwit.

Sturen op stikstof

Jaap Gielen (Countus Accountants & Adviseurs) is studiegroepbegeleider bij Koe & Eiwit waaraan Martijn deelneemt. Hij is een van de 155 deelnemers aan dit project in Nederland. De doelstelling binnen dit project is het realiseren van een rantsoen met 155 gram RE. ‘’Het voeren van minder eiwit in het rantsoen is één van de knoppen waar melkveehouders aan kunnen draaien om de stikstofefficiëntie op hun bedrijf te verbeteren. In de praktijk merk ik dat ondernemers dat spannend vinden. Waar ligt het optimum? Tot hoever kun je gaan, zonder dat dat ten koste gaat van melkproductie en diergezondheid’’, merkt Jaap op. Uit de cijfers van Martijn blijkt dat hij het al aardig in de vingers heeft. Hij scoorde in 2021 al 156 gram RE. Ook zit hij gemiddeld een stuk lager als de referentiegroep als het gaat om stikstofbodemoverschot en ammoniakemissies.

Minder stikstof en meer biodiversiteit

Als stelregel hanteren we elke verlaging van 1 gram Ruw Eiwit staat voor 1% N reductie op je bedrijfsemissie. Elk 0,5 stuks jongvee dat je minder houdt op 10 melkkoeien is goed voor een 2% N reductie op je bedrijfsemissie. De combinatie van een hoge levensproductie, scherp voeren en bewust bemesten leidt tot de bovengemiddelde prestaties. Ook in combinatie met de inpassing van natuurinclusieve maatregelen. Wanneer productiegronden en natuurgronden in goed evenwicht op bedrijfsniveau aanwezig zijn, kun je er bedrijfsmatig goed mee uit de voeten, laten Martijn en Ursula zien. Dit draagt weer bij aan meer diversiteit en dat is goed voor de biodiversiteit en dat zorgt vervolgens weer voor extra waardering vanuit de maatschappij.

Meer informatie en resultaten uit de KringloopWijzer van Martijn zijn terug te lezen in deze powerpoint.

Meer weiden, minder krachtvoer

Martijn is maar wat blij met zijn geoogste MKS. Vorig jaar is het hem gelukt om voldoende graskuil te winnen, zodat hij de keuze kon maken om zijn mais te oogsten als MKS. ‘’Dit bevalt hem prima. MKS past voertechnisch goed binnen het rantsoen van de familie te Brake, omdat zij streven om zoveel mogelijk eiwit van eigen land te verstrekken aan hun koeien’’, merkt Marco Hol op. Hij is adviseur vanuit het project Koe & Eiwit op bedrijf en werkzaam bij ForFarmers. Samen met Martijn stelt hij een optimaal rantsoen samen. Dit jaar zijn ze zelfs gestart met dag en nacht weiden. “De eerste ervaringen waren goed, maar nu de droogte langzamerhand toeneemt, hebben we toch besloten om de koeien ’s nachts weer op stal te laten’’, zegt Martijn. Toen de dieren dag en nacht naar buiten gingen, kon de krachtvoergift flink teruggeschroefd worden. Ze zitten nu op 9 kilogram krachtvoer per 100 kilogram meetmelk. ‘’Met de huidige hoge krachtvoerprijzen is dat zeker mooi meegenomen’’, voegt hij eraan toe.

 

Meer vlinders op het erf

Op weg naar het botanisch beheerperceel komen we langs een groot insectenhotel nabij de koffiecorner. ‘’Hier kunnen wandelaars even stoppen en genieten van dit prachtige erf,’’ merkt Ursula op. Ursula laat zien hoe zij nachtvlinders telt voor de BIMAG. ’s Nachts vangt ze verschillende soorten vlinders in een emmer. ”Het gaat goed met de vlinders hier op het erf. Elk jaar zijn het er meer. Zo’n 20 verschillende soorten vang ik hier gemiddeld. De meeste tel ik op het erf. Op het productiegrasland vang ik er meer dan op het botanische hooiland. Vlinders hebben blijkbaar het ecosysteem van de boerderij nodig,” is de conclusie van Ursula. Naast het insectenhotel hebben ze ook uilen- en vleermuizenkasten opgehangen. ‘’Als je eenmaal begint en je ziet de natuur om je heen veranderen, dan word je vanzelf steeds enthousiaster,’’ merkt Ursula op. Vorig jaar heeft hier zelf een rode wouw gebroed. ‘’Dat blijkt heel zeldzaam te zijn. Met kleine aanpassingen bereik je vaak al veel resultaat’’.

Botanisch graslandbeheer

Na de stop bij het insectenhotel lopen we richting het perceel waar al meer dan 14 jaar botanisch beheergras staat. Sinds 2008 ligt hier al een beheerpakket op. Dit botanische hooiland is nu goed voor een jaarlijkse vergoeding van € 1380,- via ANLb. Dit bedrag is ter compensatie van de opbrengsterving. Rob Geerts is grasland- en vegetatiedeskundige bij Wageningen University & Research. Hij legt in het veld uit hoe je deze percelen het best kunt beheren onder de gestelde voorwaarden. ‘’De eerste twee jaar na inzaai is het belangrijk de percelen te maaien en het maaisel af te voeren, zodat er verschraling plaatsvindt. Er mag geen bemesting plaatsvinden.” Maar de laatste jaren is dat bijgesteld. Nu mag er slechts 1 keer in de 3 jaar wat ruige stalmest opgebracht worden. Ook mag er kalk toegediend worden om de pH van de bodem op peil te houden met een langzaamwerkende kalkmeststof in jaarlijks kleine hoeveelheden.

Veerkrachtige ondernemers

Martijn heeft te maken met verschillende maaistippen, zo moet er altijd 20 procent van het perceel blijven staan. ‘’Ik heb nu een deel gemaaid na 10 mei en een ander deel na 10 juni. Dit geeft veel variatie in bloei en structuur, belangrijk voor insecten. Vanaf 1 augustus mag het vee erop. Het jongvee gaat hier straks naartoe’’, zegt Martijn. Het gras dat hij hier oogst voert hij als hooi gedeeltelijk aan zijn droge koeien en zijn melkvee. Een deel van het hooi verkoopt hij aan paardenhouders in de buurt. De deelnemende boeren zijn verrast over de diversiteit en de veerkacht die deze ondernemers tonen. ‘’In deze roerige tijd laten deze ondernemers zien, hoe het ook anders kan,’’ merkt een deelnemer op.

 

Martijn en Ursula stellen zich voor in kennismakingsfilmpje