Op de vraag of natuurinclusief ondernemen financieel aantrekkelijk is voor zijn melkveebedrijf of voor een melkveebedrijf in het algemeen verschillen de meningen in de zaal. Zo’n 25 deelnemers waren naar Wijchen gekomen voor de laatste praktijkmiddag, in de serie van zes bijeenkomsten, met de titel ‘Natuurinclusief in Cijfers’. Een gemêleerd gezelschap van boeren, beleidsmedewerkers en vertegenwoordigers luisterden naar de presentaties van Edwin Sengers, Adriaan Dubbeldam van DLV Advies en Dyon Temming en Jacob Haalstra van het Netwerk Agroforestry Gelderland, maar gingen zeker ook de discussie aan. ‘Waar zit de meerwaarde voor mij als ondernemer om natuurinclusief te ondernemen?’ Wat levert het nu eigenlijk (financieel) op onder de streep?’ ‘En wie betaalt die extra kosten?’, waren de belangrijkste terugkomende vragen.
Het bedrijf van Edwins Sengers ligt tussen de A73 en aan het Wijchens Ven. Jaren heeft Edwin deze ligging ervaren als een last. Nu richt hij zich vooral op de kansen die deze locatie met zich meebrengt.
Na een korte introductie door Edwin Sengers ging Adriaan Dubbeldam van DLV Advies in op het begrip wat is natuurinclusieve landbouw. Past deze vorm van ondernemen bij jou als ondernemer, binnen jouw bedrijfssysteem en op jouw locatie? Vragen die een belangrijke rol spelen of een ondernemer de overstap maakt naar natuurinclusief. ‘’In de praktijk gaat het vaak met kleine stapjes. Elke jaar probeer ik weer iets nieuws,’’ zegt Edwin. ‘’Op deze manier ben ik gestart met het toepassen van kruidenrijk grasland, aandacht voor bodemleven, teelt van eiwitrijke producten in de vorm van veldbonen en voederbieten. Zo komt er telkens wat bij. Het komende jaar wil ik experimenteren met bodemverbeteraars, zoals bokashi,’’ somt Edwin op. Of deze maatregelen daadwerkelijk hout snijden blijkt uit de analyse van Adriaan. De getroffen maatregelen door Edwin passen gedeeltelijk in de extra vergoedingen via bijvoorbeeld GLB gelden, ANLb, weidepremie, C02-premie, Foqus Planet.
Uit deze analyse is becijferd dat hij ruim €66.000 aan extra opbrengsten genereert uit de markt en vanuit de overheid. Ook heeft Edwin een afspraak met de Nijmeegse Vierdaagse en ontvangt hij jaarlijks € 1.600,- aan koolstofcertificaten.
Zijn opbrengsten van € 10.000,- in deze tabel zijn de nevenactiviteiten die puur gericht op de melkveetak in de vorm excursies en rondleiding. Dit loopt natuurlijk wat door elkaar met de opbrengsten vanuit het theehuis. Dit is een aparte tak binnen het bedrijf en is in deze berekening niet meegenomen. “Het theehuis kan niet zonder het melkvee en andersom ook niet,’’ merkt Edwin. "Deze activiteiten zijn nauw met elkaar verbonden. Alles wat wij doen het op het gebied van natuurinclusieve landbouw kan in veel gevallen tot waarde brengen in onze recreatietak.’’ In dit geval is het dus niet en/of, maar juist en/en.
Ook aan de kostenkant levert het op een aantal punten besparingen op. Voor Edwin waren de kosten voor kunstmest, krachtvoer en mestafzet in 2022gedaald met €28.000. De cijfers zijn gebaseerd op één jaar en geven dus een slechts indicatie. Edwin heeft het gevoel dat zijn maatregelen net kostendekkend werken. Door de aanleg van heggen, hagen, patrijzenranden en keverbanken raakt hij enerzijds landbouwgronden kwijt, waarop hij niet kan produceren, maar daar staat een vergoeding tegenover. Ook krijgt hij straks te maken met het onderhoud van deze landschapselementen. Dit kost extra tijd en geld. Met de uitdrukking ‘Wie niet waagt, die niet wint’ weerlegt Edwin de kritiek uit de zaal. ‘’Soms moet je gewoon risico’s nemen om later succes te kunnen boeken.”
Het tweede deel van de middag was voor Dyon Temming en Jacob Haalstra van het Netwerk Agroforestry Gelderland.
Dyon legde uit wat agroforestry is en wat de meerwaarde hiervan is binnen een economische agrarische bedrijfsvoering. ‘’Eigenlijk hebben boeren met agroforestry een de sleutel in handen om een belangrijke bijdrage te leveren aan maatschappelijke oplossingen voor de thema’s biodiversiteit, water, klimaat, diergezondheid, bodem en landschappelijke kwaliteit,’’ zeg Dyon.
Edwin kijkt graag vooruit en is altijd op zoek naar kansen. Met deze insteek is hij het gesprek aangegaan met Dyon en Jacob. Zij hebben de vele ideeën van Edwin Sengers voor het inrichten van een perceel van 3,5 hectare met agroforestry uitgewerkt en doorgerekend. Het perceel is een veldlocatie en ligt tegen een natuurgebied aan. Langs het perceel ligt een watergang met een afloop van 3 meter. Alle wensen en mogelijkheden hebben Dyon en Jacob voor Edwin op papier gezet. Hierbij is ingestoken op een stuk recreatie, veeteelt en verwerking- en vermarkten van de producten. Een ambitieus plan met vele opties. Van een zelfpluktuin, voederhagen, voedselbos tot oeverbosbuffers. Een belangrijk uitgangspunt is de haal- en betaalbaarheid.
Jacob ging in op de markt en verdienmodellen van agroforestry aan de hand van een voorbeeld. Hij lichtte de productiediensten, culture en reguliere diensten van agroforestry toe. Aan de hand van het onderstaande plaatje liet hij een waslijst van voorbeelden de revue passeren, die mogelijk kansen bieden voor extra opbrengsten in de toekomst.
Op het bedrijf van Edwin is Jacob in eerste instantie uitgegaan van producten in de vorm van fruit, noten, cider en sappen. Ook houdt hij in zijn berekening rekening met voedsel voor zijn koeien en verkoop van hout en biomassa. Als het gaat om reguliere diensten steekt hij in op een ‘mogelijke’ vergoeding voor watervasthoudend vermogen, biodiversiteit, CO2 vastlegging, reinigend vermogen. Tot slot ziet hij vooral kansen op het gebied van culture diensten voor dit bedrijf. Dit is een mooie uitbreiding op de bestaande recreatietak, waar al veel aandacht is voor de verbinding van boer en burger en educatie. Door de ligging van dit perceel nabij een natuurgebied, geeft het ook nog een impuls aan het landschap.
De beoogde plannen zijn doorgerekend door Jacob Haalstra. Dit leverde een gemiddeld resultaat van €6.100 per hectare over 20 jaar bij een investering van € 35.000,- . Dit is een gemiddeld rendement van 17% op de investering. De eerste vijf jaar kent het gemiddeld een verlies van € 6.800,- per jaar. Deze opbrengsten zijn gebaseerd op de verwachte productiediensten voor het bedrijf van Edwin. Zo is er nog geen rekening gehouden met de verdienmodellen, zoals de ECO-regeling GLB, kostenbesparing gezondheidseffect veestapel, opbrengstverhoging gewas en veestapel, waterberging en zuivering, natuurbeheer en verkoop CO2.
Een heet hangijzer is voor Edwin op dit moment de bufferstrook langs de watergang. Langs deze watergang zou hij graag natuurvriendelijke oever leggen, maar hij heeft ook te maken met bufferstroken langs deze watergang. Dit betekent dat hij hier niet op mag bemesten en niet mag mee tellen voor zijn mestboekhouding. Legt hij hier een natuurvriendelijke oever aan, dan betekent dat zijn bufferstrook 3 meter opschuift en dan 8 meter niet mag mee tellen voor zijn plaatsingsruimte voor mest. ‘’Dit is weer zo’n voorbeeld waaruit blijkt dat wij als ondernemers wel van alles willen, maar dat het door wet- en regelgeving ons volledig onmogelijk gemaakt wordt. Voor mij is dit een belangrijk punt of ik wel of niet doorga met deze plannen,” merkt Edwin op. ‘’Doe ik het wel, dan heb ik straks te maken met extra kosten voor de afzet van mest, die ik nergens gecompenseerd krijg.’’
Zowel Jacob als Edwin zien mogelijkheden in het verwaarden van CO2. ‘’Steeds meer grote bedrijven moeten voldoen dan aan SGD-doelen (Substainable Development Goals). Hier liggen zeker kansen voor agrarische ondernemers. Grote bedrijven moeten straks klimaatneutraal produceren. Met carbon credits compenseert een bedrijf zijn uitstoot van broeikasgassen door emissies ergens anders in de wereld te voorkomen,’’ legt Haalstra uit.
Download hier de presentatie>>
Meer weten over agroforestry?