Conny van den Top trapte af met haar verhaal. Ze vertelde hoe zij in 2009 het gemengde bedrijf met melkvee en pluimvee van haar moeder heeft overgenomen. Nu bijna 15 jaar later bestaat het bedrijf, dat zij samen met haar man Jan Vaarkamp heeft, uit 60 melkkoeien plus bijbehorend jongvee en een tak met 5000 biologische leghennen. ‘’Groeien in omvang is op deze locatie geen optie. We zitten op 1200 meter van een Natura 2000 gebied.’’ Een aantal jaren geleden nam ze deel aan de cursus bodembiologie. Tijdens deze cursus is er een zaadje geplant. ‘’Ik leerde anders kijken naar de bodem. In 2018 en 2019 hadden we twee zeer droge zomers waar nauwelijks wat groeide. Toen ben ik in 2020 voorzichtig gestart met het toepassen van kruidenrijk grasland. Vanaf 2021 ben ik deelnemer aan het project ‘Kennis in en door de praktijk’. In dit project kun je als ondernemer zelf experimenteren. Daarnaast heeft Peter Vanhoof volledige kringloop van voer, water, melk en mest in beeld gebracht voor ons bedrijf. Zo zijn we anders gaan voeren, hebben we de kunstmest- en krachtvoergiften verlaagd, hooi toegevoegd aan het rantsoen en zijn we meer gaan sturen op een laag ureumgetal tussen 15 -20. Dit is volgens ons een nieuwe manier van boeren. Door meer natuurinclusief te ondernemen hopen we hier boer te kunnen blijven.’’ Conny is enthousiast over deze manier van ondernemen, wat ze vooral op haar gevoel doet. Wat haar wel tegenvalt is dat er niet of nauwelijks extra voor betaald wordt. Dat blijft een belangrijk onderdeel.
Merlissa Diele, milieueconoom bij De Natuurverdubbelaars ging vervolgens in op het verdienmodel van Natuurinclusieve landbouw. Dit deed ze aan de hand van een studie naar het verdienvermogen van 13 natuurinclusieve melkveebedrijven in Nederland. ‘’Er is niet 1 verklarende factor die bepaalt wat het verdienvermogen is,’’ stelt Merlissa. Zo komt uit het onderzoek naar voren dat een neventak geen bepalende factor hoeft te zijn. Dat geldt ook voor de intensiteit. Het is namelijk niet zo hoe ex- of intensiever, hoe hoger het resultaat. Er zit veel verschil tussen boeren en in hun startpositie, bijvoorbeeld: heb je veel land om je bedrijf of niet?‘. “De boeren met het hoogste resultaat in dit onderzoek zijn boeren die, gegeven de omstandigheden, door ondernemerschap de beste keuze voor het bedrijf kunnen maken,’’ meent Diele. Welke kansen zie je bijvoorbeeld in de markt op het gebied van zowel bestaande als nieuwe producten en diensten. Handel je daarnaar en durf je daarbij risico’s te nemen.
Op basis van het ondernemerschap bepaal jij als ondernemer zelf op welke waardestrategie jij wilt inzetten. Kijk waar de kostenbesparingen liggen, onderzoek bijvoorbeeld of korte ketens iets voor jou is en of je dat eventueel kunt oppakken met andere ondernemers. Kijk ook eens hoe jij extra waarde kan verzilveren door speciale melkstromen, of betalingen voor maatschappelijke waarden. Daarbij benadrukt Merlissa: "Het is voor overheden belangrijk om te realiseren dat zij vaak deels de omstandigheden bepalen waarin boeren een waardestrategie kiezen. Kan je bijvoorbeeld in jouw gebied wel meedoen met het ANLb? Of is er genoeg betaalbaar land langdurig beschikbaar bij je huiskavel om meer te gaan weiden?”
Merlissa Diele van de Natuurverdubbelaars
Melkveehouder Conny van den Top
Naast het algemene verhaal over verdienmodellen had Merlissa ook een bedrijfseconomische analyse gemaakt van het bedrijf van Van den Top over de jaren 2020-2022. Conny is de afgelopen jaren minder kunstmest en krachtvoer gaan gebruiken. Ook laat ze haar koeien meer beweiden. ‘’Dit werkt kostenbesparend. Ondanks dat de prijzen voor veel producten enorm zijn gestegen, zijn de totale kosten op het bedrijf van Conny nauwelijks toegenomen, omdat ze veel minder producten heeft aangekocht. Wel heeft ze meer mineralen aangekocht in de vorm van bijvoorbeeld steenmeel en kalk. Daarnaast zal ze waarschijnlijk financieel minder last krijgen van de afschaffing van derogatie omdat ze al relatief weinig mest produceert.”
Met minder input is het Conny gelukt om de melkproductie redelijk op peil te houden. De hogere melkprijs zorgde ervoor dat de opbrengsten zijn toegenomen. Uit de ureumcijfers blijkt dat het bedrijf efficiënter is gaan werken door het toepassen van verschillende maatregelen. Conny merkt op: ‘’Het is ieder jaar anders. Eigenlijk kun je op basis van drie jaar cijfers nog niet zoveel zeggen. Ik ben ook erg benieuwd naar de cijfers over 2023. Dit jaar hebben we namelijk veel meer ruwvoer moeten aankopen. Ook blijkt dat het aandeel kruiden in mijn percelen wel erg hoog is. Dit gaat weer ten koste van de totale gewasopbrengsten.’’ In de analyse is ook gekeken naar de mogelijke kansen voor dit bedrijf. Zo ziet Merlissa kansen binnen het ANLb, duurzaamheidsprogramma’s van zuivelaars en banken. Nieuwe verdienmodellen uit maatschappelijke waarde, zoals bij het Markemodel gebeurt, zouden voor Conny interessant zijn, maar dat kan in haar regio nog niet aangevraagd worden. Mogelijk biedt de nog in ontwikkeling zijnde Gelderse biodiversiteitsmonitor mogelijkheden voor de toekomst. Conny vindt het lastig om nu al wat over deze cijfers te zeggen. “De afgelopen periode is gewoon te kort. We gaan door op de ingeslagen weg, maar we moeten echt nog een optimalisatieslag maken op ons bedrijf. Zelf ben ik ervan overtuigd dat boeren zo om zijn, als ze er maar voor betaald worden. Hier ligt nog een grote uitdaging voor ons allemaal.’’
Rob van Eijck van het Nationaal Groenfonds lichtte de mogelijkheden van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw toe. Conny van den Top heeft afgelopen jaar gebruik gemaakt van dit fonds voor de financiering van haar melkrobot. ‘’Het fonds stuurt op doelen en niet op de maatregelen,’’ zegt Van Eijck. Het fonds is speciaal bedoeld voor boeren en tuinders met voldoende toekomstperspectief en die financieel een gezond bedrijf hebben. Een bedrijf dat zich door wil ontwikkelen naar een integraal duurzame bedrijfsvoering.Het belangrijkste doel waar elke aanvraag aan moet voldoen is: reductie van stikstofemissie. Daarnaast moet de investering bijdragen aan minimaal 4 van deze doelen: minder gewasbeschermingsmiddelen, emissiereductie van broeikasgassen, reductie uitspoeling nitraat, vergroten biodiversiteit, duurzaam bodembeheer, circulair veevoergebruik of verbeteren dierenwelzijn/ diergezondheid. ''Het grote voordeel van deze financiering is de lage rente. Deze ligt nu op 1,0%, terwijl de bancaire rente momenteel al snel naar 5,5 tot 6 procent gaat. Het maximaal te lenen bedrag is €400.000,-. Daar moet wel een cofinanciering tegenover staan van 40 procent. Dat is in de praktijk vaak een lening bij een bank,", merkt Rob op.
Download hier de presentatie incl.de financieringsvoorwaarden>>
Speciaal voor de rondgang op het bedrijf was Dennis Minnen naar Lunteren gekomen met zijn NOVAG-doorzaaimachine. Hij demonstreerde de machine aan de deelnemers in het perceel achter de stal. De bezoekers zagen hoe deze machine in een bestaande grasmat maximaal 4 soorten kruiden kan doorzaaien. De 4 meter brede machine maakt net als een normale zaaimachine een sleuf in de bodem. In tegenstelling tot zaaimachines die het zaadje in de sleuf leggen, legt deze machine het zaadje een paar centimeter ernaast, onder de zode. De zaden worden niet met een rol aangedrukt, maar juist individueel per rij aangedrukt. Het voordeel hiervan is dat de zaden ook goed contact krijgen met de ondergrond bij een ongelijkmatige bodem. De machine zorgt voor minimale bodemverstoring tijdens het doorzaaien, waardoor de kans op bijvoorbeeld verdroging na het zaaien een stuk kleiner is.
In het busje op het erf vertelde Peter Vanhoof enthousiast over de kringloop op het bedrijf van Conny van den Top. Dit had hij ook al plenair gedaan, waarin hij de kringloop koe, water, mest, bodem op dit bedrijf onder de loep heeft genomen. Op basis hiervan heeft Peter Conny de afgelopen jaren van tips en adviezen voorzien binnen haar bedrijfsvoering. Zo is er op dit bedrijf gewerkt aan het verbeteren van de mestkwaliteit, de bodemvruchtbaarheid en is het rantsoen aangepast. Zo liet hij liet aan de deelnemers verschillende bodemprofielen zien uit de verschillende percelen, die verschillend bemest waren met onder andere steenmeel.